Jan observeert

Jan blogt

Jan dwaalt door Delft en werkt scherpe observaties uit in zijn blog. Hierbij maakt hij o.a. gebruik van de techniek van het Flardenvangen. Heimelijk of openlijk vangt hij flarden van passanten op en legt vast wat niet onopgemerkt mag blijven.


Uit Jan's blog, dinsdag 8 februari 2011

NOG MAAR 10.000 STEENTJES
Wanneer ik door de Nieuwstraat fiets, zie ik op de brug voor de Visbank een grote bestelbus staan. Hij staat geparkeerd op een meter van het bankje waar Mark zijn Wijnhaven-panorama tekent. Mark gaat schuil achter de bus, maar heeft nog net zicht op de bestrating van de Nieuwstraat: het is een van de laatste fragmenten, die hij nog moet tekenen.
‘Ja, nog maar tien duizend steentjes’, grapt hij.
Dat is te overzien, lijkt me. Sinds oktober heeft Mark zo’n veertig uur met zijn fineliners aan het panorama gewerkt. Toen ik hem op een koude herfstdag opzocht, was hij bezig met de grote boom, die centraal op de tekening staat.
De chauffeur van de bestelbus stapt in: hij heeft de ruiten van kledingszaak Vogele gewassen. Bij het wegrijden complimenteert hij Mark met zijn tekening.
Mark zegt, dat hij goed werk heeft geleverd bij Vogele.
De man schudt ontevreden zijn hoofd; ‘Nee, het zijn lastige ruiten. Ze zijn nogal krasserig.’ We knikken begripvol & groeten.
Hij rijdt weg, Mark heeft vrij zicht op de Camerettten en Wijnhaven. Vandaag is het 8 februari, een graad of tien, maar het is aangenaam in ‘t zonnetje. De lente roert zich. Een dag om naar buiten te gaan. Toch is het rustig op straat. De schaarse passanten reageren bijna allemaal op zijn werk. Iedereen vindt het mooi of knap. Veel mensen zeggen afsluitend, dat ze zelf schilderen of dat ze iemand kennen, die schildert: ‘Mijn oom schildert. Ook buiten, maar vooral koeien of haventjes. Hij heeft een speciaal bestelwagentje, waarmee hij door het land trekt. Er zitten grote ramen in.’
‘Dus als het regent, kan hij vanuit het busje schilderen?‘ wil Mark weten.
De dame knikt.
‘Dat is handig’, zegt Mark en fantaseert door. ‘Een glazen koepeltje erboven op zou ideaal zijn, een soort pausomobiel. Dan heb je overzicht.’
Even later komt een Surinaamse jongen langs lopen. Hij draagt een trainingsjack en heeft de capuchon over zijn hoofd getrokken. Uiterst vriendelijk vraagt hij of we 50 cent voor hem hebben, zodat hij bij de Spoorsingel kan overnachten. ‘Ik leef op straat. Ik weet het, mijn gezicht ziet er niet uit. Ik heb vanochtend in de spiegel gekeken.‘ Verlegen strijkt hij langs zijn jonge gezicht, dat er gaaf uit ziet. De jongen kan nog geen 30 zijn.
‘Wil je een harinkje?‘ vraagt Mark.
‘Ja, graag.’
Mark en de zwerver wandelen naar de visbank. Ik blijf op het bankje achter met de grote tekening van Mark naast me en krijg complimenten van voorbijgangers. Een zestiger in een bruin, stoer vliegerjack zegt: ‘Dat is net Escher! Die heeft ook zoiets gedaan.‘
Een vuilniswagen stopt op de brug. De chauffeur draait zijn raampje naar beneden, kijkt en zegt: ‘Dat ziet er mooi uit! Hoe lang heb je er over gedaan?’
‘Ongeveer 40 uur.’
‘Zo!‘ Hij tuft geimponeerd weg. Ik heb niet gelogen. Mark had het eerder over veertig tekenuren.
Dan keert Mark terug. De zwerver loopt met een bak kibbeling weg.
‘Zielig’, zegt Mark. ‘Hij heeft een zwaar leven, grote psychiatrische problemen. Hij klaagde over zijn moeder, die zijn broertje altijd heeft voorgetrokken. Hij vertelde vroeger bij Ajax te hebben gevoetbald. Daar vroeg ik iets over, maar opeens blokkeerde hij. Het leek op kortstluiting. Hij was even helemaal weg. Hij heeft veel in Rotterdamse portieken geslapen. Dan krijg je af en toe een bekeuring, maar dat is goedkoper dan een kamer huren. In Rotterdam werd hij niet geaccepteerd, vanwege zijn Ajax-verleden. Nu zwerft hij door Delft. Dat bevalt hem beter.’
Mark praten door over het zwerverschap, een zwaar bestaan. Lange dagen zonder structuur. We zijn het erover eens, dat deze jongen zo beleefd en vriendelijk overkwam. Dat maakt het nog schrijndender.
Dan blijft een dame voor het bankje staan. Ze richt zich tot Mark: ‘Hoi ik ben Erna, we hebben thuis een werk van jou aan de muur hangen. Wat leuk om de kunstenaar ervan te ontmoeten.’ Er ontstaat een geanimeerd gesprek. Dan zegt ze: ‘Teken je ook in opdracht? Jouw stijl is heel erg leuk en wij wonen in een bijzonder huis.’
‘Oja, waar dan?’
‘Villa Maria. Het is de oude directeurswoning van Het Joris. De villa ligt aan het kanaal. We hebben hem weer in originele staat gebracht. Hij is uit 1893.’
Terwijl Mark de voors-en tegen van het in opdracht werken belicht, zoek ik op mijn iPhone meer uit over deze villa: ‘Je zat er een jaar naast. Hij is van 1894. Het is een ontwerp van Hartman, de stadsarchitect.’ De villa ziet er inderdaad geweldig uit. Ik neem me voor om er straks even langs te fietsen. Het is tenslotte mooi weer. Te mooi om binnen te schrijven. Ik ben jaloers op Mark zijn bestaan: lekker buiten werken, veel complimenten ontvangen & allerlei nieuwe opdrachten krijgen.
Wanneer de dame vertrokken is, verzamelt zich een groepje schoolkinderen rondom Mark. Ze komen uit Hardinxveld en doen een puzzeltocht over de Delftse geschiedenis. Een van de jongetjes verzamelt al zijn moed en vraagt dan: ‘Kennen jullie een schilder met de naam eh ...‘ Hij kijkt op zijn blaadje: ‘... Johannes Vermeer?’
‘Hoe?’
‘Vermeer?’
‘Nee, die kennen we niet. Wat heeft hij precies geschilderd?’
‘Eh ... dat weten we niet.’

 


Uit Jan's blog, vrijdag 18 september 2009

SLECHTE GENERALE
Zondag was de locatie-voorstelling Retourtje Delft van Wilma Keizer en ondergetekende. Een ingewikkeld project. Heel veel techniek & nauwelijks repetities. Om zeven uur bij de Generale ging alles mis wat je maar kan bedenken en vooral niet bedenken. Een korte opsomming:
- een schipper was overspannen naar huis gevlucht
- schipper Ali nam het over, maar verstond Wilma's aanwijzingen niet
- mobiel van schipper Renske viel in het water
- het was te licht voor projectie zodat de percussie, die zou volgen, niet kon spelen (scene 3 viel dus in het water)
- de rondvaartboot met De Klinkers kwam op in scene 1 - 3 scenes te vroeg - en was niet tot bedaren te brengen
- een tas met de 10 mooiste bontjassen was kwijt
- de 200 lampionnen, aangestoken door kinderen, waaiden door de heftige wind continu uit
Ondertussen lag ik opgevouwen tussen de kanonnen van het Legermuseum, klaar om de kikvorsman een seintje te geven, wanneer hij op moest komen. Op mijn hoofd een headset, waarin ik de wanhoop van Wilma kon volgen, maar mijn troostende teksten kwamen niet aan: de headset was kapot.
'Toen dacht ik: ik wil naar huis', zei Wilma later.
Afijn, om half negen zat er ruim 400 mensen publiek op de kade. Dat zag er genoeglijk uit zo rondom de waterplas. Wilma riep dat we konden beginnen. Jan Droog gaf met een klap op het drumstel het teken. Toen kwamen de twee fluisterboten vanonder de brug vandaan en voeren de plas op.De koorleden zongen 'Haban alla vogale' en dat klonk geweldig op het water.De voorstelling was begonnen en wonder boven wonder het liep heel goed. Bijna vlekkeloos. Het finale-lied spetterde: Delft is een warm bad / nergens gaat de zon zo graag onder als in onze stad
Een bijzonder project over onze eigen stad en de Grote Veranderingen die komen. Heel veel werk voor een avondje. Doodmoe naar bed.